Desselse bijnamen

Hoewel ook nu nog mensen een bijnaam krijgen, geraak deze gewoonte meer en meer in onbruik. Vroeger was het wel even anders. Heel veel mensenw aren toen in het dorp beter bij hun binaam dan bij hun echte naam gekend. Wie in Witgoor vroeg waar Louis Peeters woonde, kreeg waarschijnlijk alleen maar een vragende blik als antwoord. Maar als men gevraagd had waar “Wiet van Seppe” woonde, had iedereen direct naar de Nieuwstraat gewezen.

En wie in Dessel geen eigen bijnaam had, kon delen in de gemeenschappelijk bijnaam van alle Desselaars: “De Pezeriken”. Een pezerik is de uitgesneden penis van een varken. Die werd vroeger in de Kempen gebruikt om de zaag te smeren en de schoenen in te vetten. Die van Dessel hingen de pezerik echte rook in de haard boven de soepketel. De warme damp van de kokende ketel deed het vet van de pezerik smelten en zo in de soep druipen. Wanneer vroeger een Desselse boer verhuisde en de stoet door Retie trok dan wierpen die van Retie pezeriken op de versierde huifkar, waar de boer en zijn gezin in zaten.

De bijnamen van de inwoners van Dessel zijn zelfs het onderwerp geweest van een licentiaatsverhandeling (masterproef). Hierin werden 393 bijnamen opgetekend met een eventuele verklaring er bij. Ook de Vrooleke Vrinden brengen met ‘Den Tango over mensen’ een ode aan de Desselse bijnamen.

bron: Dessel, anno… - deel 1, een publicatie van Heemkundige Kring De Griffioen Dessel vzw